MONSTERS

.
Gisteren was het echt weer om iets te ondernemen, niet te warm en zeker niet te koud. Mijn rug doet ook weer normaal, dus opgewekt stapten we in de auto. Reisdoel: Hooghalen, een dorp in Drenthe. We zijn daar eerder geweest en dat is toen zeer goed bevallen. De omgeving is schitterend, je zou daar uren kunnen ronddwalen. Een beetje de eenzame herder spelen, broodje en blokfluitje mee en de schaapjes volgen dan vanzelf. Aan uren ronddwalen waag ik me (nog) niet, maar een klein stukje lopen moet kunnen. Voor je er erg in hebt, waan je je alleen op de wereld. Bijna alleen. Muggen, vliegen en ander vliegend en kruipend ongedierte zijn altijd aanwezig. Als je een beetje mazzel hebt, kom je ook wat runderen tegen. Met nog meer mazzel zie je geen mens.
Onderweg naar ons reisdoel zagen we diverse billboards langs de weg met de wervende tekst: Ontdek (of vind, dat weet ik niet meer) de monsters in dierenpark Emmen. Nou zijn we daar al diverse keren geweest, maar monsters hebben we er nooit gezien. Een uitnodiging vind ik het niet, want wie wil er nou monsters tegenkomen als je een gezellig dagje dierentuin hebt gepland? Ik in ieder geval niet. Het is alweer een lange tijd geleden dat we in Emmen waren, vind het ook altijd heerlijk om daar rond te wandelen, te genieten van het jonge leven. Nu stel ik een bezoek nog maar even uit. Ik wacht wel tot de monsters zijn gevonden en opgepakt.
Toen ik ’s avonds een item op tv zag over de bange bavianen in datzelfde dierenpark, wist ik het meteen. De bavianen hebben die monsters gezien. Zij weten waar ze zijn en misschien weten ze zelfs wanneer ze weer verdwijnen. Tot die tijd houden ze zich gedeisd. Je weet tenslotte nooit waar ze toe in staat zijn. Die monsters bedoel ik hè, niet de bavianen.
Ik wacht op goede berichten uit de dierentuin en misschien overweeg ik dan wel weer eens een bezoekje. Ik wil er echter wel zeker van zijn geen monsters tegen het lijf te lopen. Mijn rug wordt waarschijnlijk nooit meer goed genoeg om hard weg te rennen als dat nodig is.
.